Home

Gratis bestellen? Klik hier!
Gratis bestellen?

Het rapport ‘Van capacity building naar Funding Plus’ van Deny de Jong en Suzanne Kooij is de neerslag van een verkennend onderzoek naar (behoeften aan en aanbod voor) capacity building bij aanvragers van vermogensfondsen.
In het rapport wordt in kaart gebracht wat organisaties in diverse fasen van hun bestaan nodig hebben, en wat vermogensfondsen nu al aanbieden dat pure steun op projectbasis overstijgt. Vanuit Engeland introduceren De Jong en Kooij een nieuwe term in de Nederlandse fondsenwereld: ‘Funding Plus’.

Een andere relatie met aanvragers
‘Funding Plus’ betekent dat een vermogensfonds niet meer alleen op projectbasis aanvragers financiert, maar een andere relatie met aanvragers aangaat.
Dat kan bijvoorbeeld door meer op maat hun steunverlening in te richten, advies en organisatieontwikkeling te steunen, samenwerking te starten met andere fondsen rondom aanvragers en/of bepaalde maatschappelijke issues, en/of organisaties die goed bij de missie van een fonds passen voor langere tijd organisatiefinanciering te bieden.

Lacunes in aanbod
Eén van de conclusies van het onderzoek is, dat er in Nederland wel allerlei capacity building aanbod bestaat (vanuit fondsen of andere aanbieders) voor maatschappelijke pioniers op het gebied van financiering, organisatieontwikkeling en het in kaart brengen van maatschappelijke impact, maar dat dit aanbod niet compleet, moeilijk vindbaar en onvolledig is.

Meer kennisdeling nodig
Het huidige ‘Funding Plus’ beleid wordt veelal door fondsen afzonderlijk ontwikkeld en aangeboden. De goede en minder goede ervaringen, de werkwijzen en de geleerde lessen worden alleen in beperkte mate gedeeld met andere vermogensfondsen.
Daarnaast is het huidige ‘Funding Plus’ aanbod slechts in beperkte mate toegankelijk voor een selecte groepen aanvragende organisaties, terwijl een veel grotere groep aanvragers er baat bij zou kunnen hebben. Meer kennisdeling op dit gebied tussen vermogensfondsen onderling zou een eerste stap in de goede richting kunnen zijn.

Het rapport bevat aanbevelingen, die bij vermogensfondsen verenigd in de FIN (Vereniging van Fondsen in Nederland) veel weerklank vinden en deels al door hen zijn opgepakt.